Hieronder staan de presentaties van de studiemiddag van de VvA van vrijdag 17 oktober 2025.

Tijdens de Studiemiddag werd onder leiding van dagvoorzitter Roma Leuyerink gesproken over de wijze van totstandkoming van vergoedingen voor makers en uitvoerend kunstenaars bij online exploitatie van hun werk. Diverse vragen passeerden de revue: Wat zijn de mechanismen waarlangs vergoedingen tot stand kunnen komen? Hoeveel inspanningen mogen er van partijen verwacht worden om tot overeenstemming te komen over een vergoeding voor het gebruik op deelplatforms? In welke gevallen kan de wetgever verplicht collectief beheer voorschrijven?

Na een introductie door de dagvoorzitter hield Peter Teunissen (Radboud Universiteit) een inleiding over de vergoedingsrechten in de Auteurswet en de Wet op de Naburige Rechten, in connectie met de bepalingen uit het Europese Handvest. Hij wierp daarbij onder meer de vraag op of, gelet op het eigendomsrechtelijk karakter van het Auteursrecht, het lidstaten vrijstaat om verplicht collectief beheer in te voeren als daarvoor geen uitdrukkelijke Unierechtelijke grondslag bestaat. Vervolgens ging Elena Izyumenko (IVIR) in op de prejudiciële vragen die in de zaak Google c.s. vs. Belgium zijn voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie ten aanzien van de in België geïntroduceerde wettelijke vergoedingsaanspraken voor streaming. De vraag die in die zaak onder meer voorligt is of deze ‘residual remuneration rights’ een toegelaten implementatie van artikel 17 van de DSM-richtlijn vormen. Alfredo dos Santos Gil (NPO) sloot het gedeelte voor de pauze af met een uiteenzetting naar aanleiding van de drie tussenvonnissen die inmiddels zijn gewezen in de zaak Pictoright/Meta. In die zaak vraagt Pictoright (de collectieve beheersorganisatie voor visuele makers) een verklaring voor recht dat Meta toestemming van haar nodig heeft voor het gebruik van het door Pictoright vertegenwoordigde repertoire en dat Meta de geleden schade moet vergoeden. Alfredo wees onder meer op het onderscheid tussen ‘fully licensed’ partijen en aanbieders van content-deelplatforms, die op grond van de regeling van artikel 17 DSM richtlijn een inspanningsverplichting hebben om toestemming namens hun gebruikers te verkrijgen.

Na de pauze vervolgde Martin Senftleben (IVIR) met een presentatie over de uitkomsten van een recent onderzoek door IVIR en Dialogic in opdracht van het Ministerie van OCW over knelpunten en mogelijke stimuleringsmaatregelen voor Nederlandse muziekproducties in de online markt. Een van de conclusies die uit dat onderzoek getrokken zou kunnen worden, is dat er vooral een onevenwichtigheid lijkt te bestaan in de verdeling van de door muziekplatforms betaalde royalty’s tussen platenmaatschappijen en uitvoerend kunstenaars, wat de vraag oproept of het auteurscontractenrecht naar behoren werkt.

Als laatste presenteerde Hugo van Heemstra (Rechtbank Den Haag) het onlangs tot stand gekomen onderhandelaarsakkoord over een regeling voor Video on Demand vergoedingen voor makers van Nederlandse filmwerken. Hierover is onder leiding van de heer van Heemstra de afgelopen twee jaar onderhandeld door vertegenwoordigers van de makers enerzijds en RODAP als vertegenwoordiger van onder meer producenten en VOD-platforms anderzijds. Het gaat om een regeling van vrijwillig collectief beheer, met flankerend beleid in het wetsvoorstel versterking Auteurscontractenrecht.

Tot slot volgde een levendige discussie met het publiek over de onderwerpen die deze middag de revue zijn gepasseerd, waarbij onder meer de rol die CBO’s kunnen spelen bij het verzekeren van vergoedingsaanspraken voor makers en uitvoerend kunstenaars bij grootschalig gebruik van hun werken uitvoerig aan de orde kwam.